Luchtfoto 1970
Aangezien mijn ouders voor een twee weken durende vakantie richting Italië waren vertrokken, en ik mij sedert
enige weken de meer dan trotse bezitter van het felbegeerde rijbewijs mocht noemen, kan een ieder op z'n klompen
aanvoelen dat dit weleens de vakantie van mijn leven zou kunnen gaan worden.
Oké, senior had dan weliswaar de nodige voorwaarden aan het gebruik van zijn heilige koe gesteld, maar een ieder zal begrijpen dat
ik hier zonder enige vorm van aarzeling mee akkoord ging.
Op een door zon overgoten vrijdagmorgen begaven wij - Stippel, mijn trouwe viervoeter van het merk Boxer en ik - ons in
de richting van de hoofdstad onzer monarchie.
Het beloofde een meer dan goddelijke dag te worden en geheel in stemming, dat zich vooral uitte middels mijn fluitende begeleiding
bij Meat Loafs "Paradise by the dashboard light" hoopte ik binnen twee uur in het dorp terug te zijn, zodat de rest van de dag
gewijd zou kunnen worden aan de reiniging van de door mij geleende turbo.
IJdele hoop!
Koud bevonden wij ons op de A12 en had ik juist de strijd aangebonden met een zwerm Duitse kamikazi-piloten, die ten koste van alles immer
willen bewijzen dat ze inderdaad niet kunnen autofahren, of ik neem een geluid waar dat omschreven dient te worden als; "Heeft u uw
ANWB-lidmaatschapskaart binnen handbereik??"
Nabij Ouderijn voelde ik aan dat er uitgeweken diende te worden naar de vluchtstrook, daar het onbekende geluid duidelijk liet
blijken dat het niet langer onbekend wenste te blijven.
De bumperende Duitser achter mij, die reeds vele serieuze pogingen had ondernomen om mijn turbo ongegeneerd te bestijgen,
moest tot zijn ontsteltenis toezien hoe zwei landsleuten - in mijn poging om de vluchtstrook te bereiken - spontaan
van de tweede en vervolgens eerste baan werden gedrukt.
Goed en wel stonden we vlak voor de afrit De Meern geparkeerd, of er stopte direct al een Ranger Rover van de Algemene Verkeersdienst (thans KLPD) achter ons
en stapte er een oudere diender op ons toe.
Na het hele verhaal verteld te hebben, nam hij in de auto plaats - vanaf de achterbank strak aangestaard door de onophuodelijk
kwijlende Stippel - om vervolgens het korte, doch direct door mij gehonoreerde commanado "RRRIJDEN MAARRR!!" te geven.
De momenten die daarop volgden dienen omschreven te worden als uiterst emotioneel.
Volledig weggedrukt in de gestoffeerde bekleding en zich met moeite vasthoudend aan alles wat daar voor in aanmerking kwam, kreeg ik na circa twee
minuten het dringendebevel om mijn turbo weer aan de kant te zetten.
"Hij wist genoeg." en trok duidelijk geïrriteerd de door hem als zitkussen gebruikte Pentax ME-super onder zich vandaan.
Na de wagen aan de kant te hebben gezet, nam de diender - zich met moeite losmakend van Stippel's
hypnotiserende blik - een blikje onder het koetswerk en concludeerde dat mijn voorwielophanging volledig naar de klote was,
maar dat mijn geplande reis Driebergen/Amsterdam v.v. met het grootste gemak vervolgd kon worden.
(Achteraf gezien kwam zijn diagnose overeen met; "Meneer, de remmen geven geen krimp, de schokbrekers hebben hun
beste tijd gehad, maar die bocht van 60 graden kunt u nog makkelijk met een vaartje van 180 pakken.)
Ik ben en leek op dat gebied en dus dankte de man derhalve hartelijk voor zijn advies.
Veegde enige kwijldraden van diens overhemd en hees mij vervolgens weer achter het stuur.
Keek nog éénmaal in het achteruitkijkspiegeltje, zag hoe een klodder slijm zich langzaam over de man zijn rug
voortbewoog en gaf glimlachend gas in de richting onzer hoofdstad.
Even leek het onbekende voorgoed te zijn verdwenen, doch vlak voor de afslag Schiphol deed het wederom van zich doen spreken.
Zonder noemenswaardige incidenten parkeerde ik de - inmiddels vijf keer door mij vervloekte - wagen nabij een praatpaal en zocht - met lede
ogen toeziend hoe mijn gevarendriehoek spontaan de rijbaan werd opgezogen, om vervolgens nog spontaner geplet te worden
door een Duitse(!!) lastkraftwagen - contact met de Sint Bernard voor de
a-technische weggebruiker, de Wegenwacht.
Onze redder in nood arriveerde na circa 45 minuten op de plek des onheils, luisterde naar mijn relaas, krikte vervolgens lachend en hoofdschuddend
de wagen op limbohoogte en constateerde nog lachender dat er een scheurtje in de uitlaat zat.
Het onbekende geluid was geïndentificeerd en stond in geen enkele verhouding tot hetgeen de - waarschijnlijk aan VUT toezijnde - verkeersagent had gezegd.
Maar ja, zoals eerder gesteld, die pet past ons allemaal, alleen het verstand dat er onder zit wilt nog weleens verschillen.
|