De Fiets.

Kijk, dat Driebergen - Rijsenburg ons aan het hart ligt mag inmiddels toch wel duidelijk zijn.
Heden dan wel verleden, het maakt ons allemaal geen ene flikker uit - tis allemaal even mooi - maar dan toch genieten de zestiger en zeventiger jaren ons absolute voorkeur.
En dat is niet al te verwonderlijk, want per slot van rekening zijn dat de jaren van de Vrienden van Org.
"De....jaren??"
Absoluut.
"Dat is toch alweer een aardig tijdje geleden....toch?"
Ach, wat zal ik eens zeggen. Tijd gaat nu eenmaal snel voorbij als je het naar je zin hebt.
"Kom op nou.....hoeveel jaar geleden?"
Nou...euh...dertig.
"En zijn dat de zeventiger of de zestiger?"
De van zeventig....hoezo?
"Nou, "veertig jaar geleden" klinkt wel heel erg als m'n opa."
Ja, maar dat van die fiets was eind zeventig hoor, dus misschien nog net geen vijfentwintig jaar geleden.

Het gebeurde bij ons tweede huis, café De Pioneer (thans Makkers), waar ik ontegenzeglijk iedere vrijdag, zaterdag en zondag - deels voor de bar, deels achter de gokkast - te vinden was.
Behoorde meer tot het interieur dan tot de stamgasten.
Dook reeds voor de officiële opening (tijdens een besloten receptie) naar binnen, alwaar ons (een groepje van een man of vijf) op uiterst vriendelijke wijze de toegang werd ontzegd, maar werd de avond daarop met open armen ontvangen.
Kortom, een man van het eerste uur, die - althans onder het bewind van de eerste eigenaar - tot nagenoeg het laatste uur gebleven is.
Muziek, publiek en sfeer spraken mij zeer tot de verbeelding van hetgeen ik een kroeg wenste aan te treffen.
Toegegeven, het merendeel der aanwezigen zou zo op het eerste oog geenszins in aanmerking komen voor de titel "ideale schoonzoon", maar waren daarentegen het predikaat "betrouwbaar" meer dan waardig.
Tuurlijk werd er op gezette tijden wel eens een beuk uitgedeeld, maar dergelijke activiteiten vonden immer buiten plaats en waren doorgaans gericht tegen argeloos voorbij drentelende IVA stakkers, met wie je over het algemeen geen medelij behoefde te hebben, want zelf waren die sukkels er ook niet vies van. Maar dat terzijde.
De doorsnee bezoeker van De Pioneer behoorde tot mijn persoonlijke kennissen- c.q. vriendenkring, voor wie het "Een voor allen, allen voor een" een voor de hand liggende stelregel was.
Vandaar dat ik dan ook, zonder enige vrees, op vaders tweewieler richting de kroeg toog, want met zoveel spreekwoordelijke ogen in het zeil kon er toch weinig - zo niet niets - verkeerd gaan.
Het moet een uur of elf zijn geweest toen ik - zittend achter de kast der kasten, vanwaar ik een perfect zicht op de stalen ros kon behouden - van achter de bar toegeroepen werd.
Keek naar de stand op de digitale meter, wierp in mijn draai een blik op de groene Gazelle, brulde vervolgens iets terug, draaide mij weer om en zag - op het moment dat er vier baren op de rollen verschenen - mijn gehele leven, in omgekeerde volgorde, aan mijn geest voorbij schieten.............
M'n fiets ..!!!!
God-gloeiende-tering.........m'n fiets was pleitte...!!!!!!!!!!!!..........
Als een speer dook ik - met in mijn kielzog nagenoeg het gehele bezoekersaantal - de straat op, vanwaar ik nog net kon zien hoe een auto met aanhanger (en klapperend achterzeil) de Dokter Hermanstraat insloeg.
Onmiskenbaar de daders, op wie dan ook direct per auto, motoren en brommers de achtervolging werd ingezet.
De korte, maar hevige achtervolging die daar uit voortvloeide leverde alles behalve een bevredigend resultaat op.
De vogels waren gevlogen.
Verdwenen in het niets.
Evenals de fiets, mijn hoop, mijn toekomst en mijn leven, want hoe vertelde ik het thuis?
Nou ja, kon pa in ieder geval tegemoet komen in de kosten, want dankzij die vier baren op de kast der kasten stak ik toch mooi even tweehonderdvijftig keiharde florijnen in de poeplappert.
Een geluk(je) bij een ongeluk.
Of, zoals mijn zwager dat zo poëtisch weet te omschrijven, "Geluk zit soms in een klein hoekje, op een krukje bij een muntjesautomaat."

Ver na het middernachtelijk uur begaf ik mij - als vanzelfsprekend te voet - huiswaarts en sloeg - denkend aan alles en hoofdzakelijk niets - de Oranjelaan in, toen ik plotseling terug moest denken aan soortgelijk voorval, welk zich een paar jaar daarvoor - tijdens mijn "breakkie breakkie" bakkies-periode - had plaatsgevonden.
Of het nu op een zaterdag- dan wel zondagmiddag geschiedde wil ik vanaf blijven, maar in ieder geval werden wij - ik en twee andere zendgemachtigde van de 27 MC - bevangen door een hevige aanval van verveling, die wij dachten te kunnen doorbreken met een fictieve fietsdiefstal.
Bedacht werd om The Saint - wiens ware naam Ruud is, maar in dat wereldje voer je alles behalve je eigen c.q. een normale naam - in zijn auto (grijze kar van Japans fabrikaat) rond, alsmede door het dorp te laten rijden, om vervolgens via de bak wereldkundig te maken dat mijn fiets (lees, de fiets van mijn moeder) gejat was.
Kaj (zijn werkelijke naam) en ik hezen de tweewieler in de achterbak, poseerde ons achter raam van diens woning aan de Meenkselaan (zodat we een schitterend zicht zouden hebben op hetgeen onze "fietsdief" te weeg zou gaan brengen) dronken onder het genot van een sigaret koffie en zochten op de bak naar in de ether zittende stations, waarvan wij absoluut zeker wisten dattie - bij het horen van een noodkreet van De Specht" - direct in actie zouden komen.

Klokslag 14.00 uur was het showtime (met hoofdletter S) en werd de gehele lokale 27 MC populatie opgeschrikt door mijn oproep, mededeling, boodschap, dan wel noodkreet, dat mijn fiets was gestolen en de bebaarde dader gevlucht was in een grijze Japanner, waarvan we alleen de twee eerste letters van het kenteken hadden weten te noteren.
Werkelijk niet te kort, laat staan te filmen, wat deze omroep te weeg bracht.
Overtrof niet alleen onze stoutste verwachtingen, maar leidde bovenal tot een achtervolgingsscene waar ze in Hollywood een moord voor zouden doen.
Was het tot vlak voor mijn roep nog betrekkelijk rustig op de bak, direct na mijn noodkreet barste er een tumult los waar ik heden ten dagen nog weleens van droom.
"Breakkie break......Spechie......ik kom er aan.....!!!!!....."
"Specht.......ik rij op de Hoofdstraat, welke kant ging'ie uit..???...."
"Breakkie break, breakkie break......Specht..!!.....Een grijze auto...???...."
"Specht ik ram 'um inelkaar..!!.."
"Spechie we komen er aan...!!..."
Achterelkaar vlogen de toezeggingen van steun, raad, maar bovenal van daad (heel veel daad) de huiskamer binnen, alwaar Kaj en ik - met de koffie binnen handbereik - afwachtende waren op de eerste doorkomsttijd van The Saint.
We hoefde eigenlijk helemaal niets meer te doen, want alles ging van zelf.
Berichten, tips, aanwijzingen en mogelijke loaktie's waar de voortvluchtige klemgereden zou kunnen gaan worden vlogen over en weer tussen de mobiele stations, die in no-time een ware klopjacht hadden ontketend.
Na een minuut of twintig schoot The Saint - in de richting van de Hoofdstraat - luid toerend, alsmede uitbundig zwaaiend aan onze loge voorbij.
Was koud de bocht om, of de eerste achtervolgers schoten........zoefffffff....... als.........zoefffffff.... afgevuurde torpedo's.......zoef....zoef......de laan.......zoefffffff..... binnen.
Vijf in getal die, dicht op elkaar, de onverlaat voor een kortstondig moment in het vizier hadden, maar eenmaal bij de Hoofdstraat het spoor compleet bijster waren.
Oké, ze hadden hem nog in de richting Doorn zien verdwijnen, maar naar alle waarschijnlijkheid was'tie één der zijstraten ingevlucht, waardoor besloten werd om gespreid verder te zoeken.
Koud waren ze uit het zicht verdwenen, of The Saint denderde vanuit tegenovergestelde richting - als waar hij eerst gekomen was - weer de laan binnen en maakte een noodstop voor de deur.
Brulde "Schenk vast een bakkie in!" en schoot als een speer richting de Engweg.
Jagend "breakkie...break Driebergen e.o." was inmiddels op kanaal 9 (het S.O.S. kanaal) samengestroomd en informeerde elkaar met grote regelmaat waar zij zich bevonden.
Middels een ander kanaal deed The Saint ons de boodschap toekomen dat'tie binnen twee minuten weer de Meenkselaan aan zou doen, maar dat we wel snel moesten handelen want de achtervolgers zaten hem dicht op de hielen.
Met piepende banden kwam die de bocht omzeilen.
Vloog het tuinpad op en de garage in, waarvan we de deuren net op tijd wisten te sluiten......zoefffffff......... ......zoefffffff......zoeffffffff.......zoefffffffff.......
"Waar die godverdomme gebleven was..." knetterde het op negen.
Hadden ze hem nagenoeg in tang, was'sie pleite.
Gone with the wind.
Ze begrepen er werkelijk geen fuck van.

Van achter de koffie hadden wij een perfect zicht op het korte, edoch hevige overleg welk op de hoek Meenkselaan/Hoofdstraat gevoerd werd.
Druk gebarend in alle windrichtingen werd een nieuwe strategie uitgestippeld en kregen - op alle uitvalswegen -postende mobieltjes het bevel om het dorp voor alle uitgaande grijze Japanners hermetisch af te sluiten.
"Hij zat als een rat in de val." aldus een jager uit het nabij gelegen Odijk, die - zoals later bleek - bij het horen van mijn noodkreet de boel, de boel gelaten had en - middels het doorbreken van de geluidsbarrière - in een absolute wereldtijd de dorpsgrenzen was overgevlogen.
Luid toeterend, ten teken dat de jacht hervat was, verdwenen ze uit ons zicht.
"Doe nog een rondje of twee en dan zetten we er een punt achter." opperde The Saint, terwijl op kanaal negen de zoveelste uiting van verbazing werd gelanceerd omtrent de plotselinge verdwijning van de fietsdief.
Hees zich achter het stuur.
Knalde een bandje in de cassette.
Stak vervolgens een sigaret op en......... weg was'sie.
Het kontje van de meeste gezochte automobiel onzer historie was nog maar net, via de Lindelaan, uit mijn visuele waarnemingsvermogen verdwenen of...........zoefffffffff........zoeffffffffff.......zoeffffffffff....
Na een stief half uurtje vonden we het welletjes en besloten om The Saint op huis aan te laten vliegen.
Vond'tie een prima plan, want die mobiele headhunters begonnen vervaarlijk inventief te worden.
Op alle belangrijke punten hadden ze inmiddels wel een mannetje staan, waardoor het voor hem steeds moeilijker werd om zich snel en ongezien te verplaatsen.
Uitermate relaxed kwam die de Meenkselaan binnenrijden.
Hees de gewraakte tweewieler uit de achterbak en nam naast ons plaats op het tuinhek.

Wapen van Driebergen, gezien vanaf de Traaij

"Einde verhaal.........Spechie..??...."
Zo goed als,.........eikel mobiel.
Zaten dus op dat hek volop na te genieten, toen twee hunters.....zoefffffff..... de laan doorstoven,
die - bij het zien van die drie uit de kluiten gewassen kleuters - plotseling aan de noodrem trokken..................Piepende banden.
Wij roken burning rubber, zij onraad.
Wie wij godverdomme wel niet dachten te zijn, om zo'n misselijk grap uit te halen !!!
Een stelletje onvolwassen klootzakken waren we.
Konden ter plekke kapot vallen, aldus de een (terwijl de ander er humor wel van in kon zien) want wat er in de toekomst ook gebeuren mocht, maar op zijn hulp behoefde wij geenszins meer te rekenen.
Of'tie godverdomme daarvoor met zo'n kleine 180 vanuit Odijk was komen overvliegen.
"En toen Spechie ????......Vielen er klappen...??? "
Dat niet, maar we konden wel de vliegende tering genieten.
"Nou, ook niet verkeerd natuurlijk, maar nog altijd beter dan een beuk voor je snavel.....toch...??..."
Precies.
Trouwens een paar dagen later was'tie alweer aardig bijgedraaid en na een week of twee kon die toch ook wel de humor er van inzien.
"Gelukkig, toch nog een happy end......hé Spechie ??....."
Wat nou......"...Hé Spechie..??...".....
"Wat nou, wat nou?"
Nou, dat liederlijke "Hé Spechie ??.."
"Zo hete je toch,...Spechie..??..."
Nou en?
"Nou en niets."
"Ik vind het gewoon grappig.......Spechie..."
Ach, zak toch door de stront man.
"Breakkie....break......"

Een page terug..Een page vooruit