Tijd
Soms is hij vervlogen.
Doch immer vliegt hij voorbij.
Komt alleen,
of met raad.
Kent als enige geen grenzen.
Komt altijd.
Vaak te vroeg.
Nog vaker,
te laat.....
Te laat was ook de bestuurder van en Renault (type hondenhok) die mij zomer 1968 op brute wijze van de fiets afreed.
Dag, datum, alsmede tijdsrip van dit ingrijpende gebeuren zijn - evenals mijn fiets - in de Oranjevijver verdwenen, maar ik
was in ieder geval opweg naar school, toen ik (niet voor mijzelf, edoch daarenetegen zeker wel
voor de chauffeur in kwestie) totaal onverwachts de Nassaulaan indook.
Althans, dat was de intentie, want verder dan de middenas van de Oranjelaan ben ik dus never nooit gekomen.
Het ging snel en hard..........KNAL!!!!!!..........
Over de voorklep, via het dak......pats........zo met m'n giechel op het strakke asfalt
zag alles, behalve het leven, aan mij voorbij schieten en wist dehalve al ter hoogte van de
ruitenwissers dat THE End van mijn levensfilm bij lange na nog niet in zicht was.
Kan je lullen wat je wilt, maar dan ga je toch een stuk ontspannnener over dat dak heen.
Maar dat terzijde.
Twee (in overdrachtelijke zin) toegesnelde bejaarde droegen mij hun woning binnen, vanwaar ik een
meer dan perfect uitzicht had op de grote zwerm toegestroomde sensatiebakken, die werkelijk in een absolute
recordtijd op de plek des inheils waren neeergestreken.
Na wat kritische kanttekeningen van oom agent m.b.t. mijn verkeersgedrag en de eindconlusie van de aanwezige arts dat ik -
met het oog op mijn zwaar gekwetste enkel - voorlopig rust diende te houden, mocht ik - vanzelfsprekend in bijzijn van
de in allerijl opgetrommelde ma Jacobsen - huiswaarts keren.
Met het stevig ingepakte voetje omhoog werd ik op de bank in de huiskamer gelegd, alwaar ik later op de
middag omringd werd door tal van klasgenoten die zich persoonlijk op de hoogte kwamen stellen over de aktuele stand
van zaken.
En alhoewel ik het bij vlagen bestierf van de pijn, kan ik toch niet anders stellen dat ik mij de koning te rijk voelde.
Tering, had dus nimmer verwacht dat een dergelijke miskleun op de openbare weg zoveel weelde met zich mee zou
brengen. Was werkleijk niet te zuinig.
complete bank tot mijn beschikking. Snoeppie hier, koekkie daar.
Limonade, thee en stripboeken binnen handbereik.
En voor alles wat daar buiten viel, was één gil afdoende om het alsnog binnen bereik te krijgen.
Zelfs meester Schuthof, die ik toch wekelijks flink over de rooie wist te krijgen, liet zich in deze alles
behalve onbetuigd.
Het was Robbie voor, Robbie na en Robbie moest zich geen zorgen maken.
Het kwam allemaal wel goed met Robbie.
Robbie moest vooral niet forceren en Robbie kon altijd een beroep op hem doen.
Met name dat laatste werd direct in Robbie's interne geheugen opgeslagen.
Kon Robbie weleens goed van pas komen.
Na een week of anderhalf vond het ouderlijk gezag dat er maar eens aan come-back op school gedacht
moest worden.
Prima, er over denken kon in mijn optiek absoluut geen kwaad, maar naar bleek betrof het een spreekwoordelijke
overdenking, want nog voor aanvang van mijn persoonlijke overdenkingen zat ik al achter op de bagagedrager.
Kon lullen als brugman, maar moeder bleek onvermurwbaar voor alle aangevoerde argumenten om die come-back in ieder geval tot
na het volgend weekeinde uit te stellen.
"Ja, maar........"
Nee, ik hoefde nergens over in te zitten, aan alles was gedacht.
"En die trap dan???"
Per slot van rekening bevond ons lokaal zich op de eerste etage en zelfs een blinde kon toch zien
dat ik never nooit die trap op kon.
Was allemaal aan gedacht, want meester Schuthof zou er persoonlijk zorg voor dragen dat ik veilig, alsmede
pijnloos achter de schoolbank kon schuiven.
Vijf minuten later zat ik op zijn rug en volgde er een kamelenrit over drie trappen en een lange gang.
Een vier-maal-daags ritueel, waar ik al snel geen genoeg van kon krijgen.
Integendeel.
Het beviel mij allemaal uitstekend.
Niets moest, alles mocht......... en hij maar sjouwen.
Met mijn enkel ging het inmiddels zienderogen beter, maar door te verkondigen dat ik bijna alles mocht behalve traplopen,
bleef de man trouw aan zijn belofte en hobbelde als een olijke klokkenluider over de lange gang van de
de voormalige Emmaschool.
Of'tie het nu allemaal echt zo leuk vond weet ik niet, maar gezien zijn reaktie tijdens een ondoordachte, uitermate
impulsieve daad mijnerzijds, ben ik van mening dattie dat gesjouw al in een vroeg stadium meer dan zat
moet zijn geweest.
Betreffende ontlading ontstond kort na aanvang van de middagpauze en hij (wij) op het punt stond om
de trap naar beneden te nemen.
Wat de aanleiding is geweest weet ik niet meer, maar meester Schuthof dreigde zijn evenwicht te verliezen en zonder er
bij na te denken sprong ik van zijn rug en vervolgde doodleuk mijn weg naar beneden.
Vijf treden verder viel pas het kwartje en realiseerde ik mij - als door den bliksem getroffen - welke stommiteit
ik had begaan.
Er viel een pijnlijke stillte.
Weleenswaar van korte duur, maar desalniettemin lang genoeg om de afgelopen vier weken in een flits aan mijn geest voorbij
te zien gaan.
Toen een duizendste van een seconde later ook het kwartje bij de meester was gevallen, spatte mijn leevensverwachtingen
als een gigantische zeepbel uitelkaar.
Razend was'tie.
Werkelijk niet te zuinig zoals de, plotseling tot duivelse zedenprediker gemetamorforseerde - olijke klokkenluider
zijn ongenoegen uitsprak over het door mij beschaamde vertrouwen van zijn oprecht gemeende goedheid.
Veel heb ik er niet van begrepen, maar dat het never nooit meer iets tussen ons zou kunnen worden was mij
inmiddels wel duidelijk geworden.
Nog diezelfde dag was alles weer bij het oude.
Ik begaf mij weer geheel op eigen benen door het schoolgebouw en hij ging als vanouds weer met grote regelmaat over de
de rooie.
|